Hemelse vergezichten

januari 1, 2007

SOULMATES Nieuwjaarsdag 2007Hemelse vergezichten. Het is 22 november 2006 in Nederland.
Hoog boven het aardse land zijn Theo en Pim op weg naar het plein
La plaza bleu clair in de hemelse stad Jebus & Salem, ook wel genoemd Jeroesjalajim (Jeruzalem).Jeroesjalajim is geen natuurlijke stad zoals op aarde die ligt, bijvoorbeeld op zoveel graden oosterlengte of zoveel graden zuiderbreedte, nee, deze stad ligt gewoon ‘simpelweg’ op loopafstand van waar je ook maar wezen moet.

De stad is van ultieme schoonheid. Ze rust op twaalf fundamenten van edelstenen die door hun kleurnuances en fonkelingen een symbool vormen van de hemelse heerlijkheden. Op ieder fundament bevindt zich een poort van paarlen die door hun zacht glanzende kleur worden beschouwd als een symbool van vrouwelijke schoonheid. Iedere poort leidt naar straten van “24″ karaats goud, een edelmetaal dat nooit dof wordt en daardoor naadloos past in deze goddelijke omgeving.
Op weg naar
La plaza bleu clair heeft Theo nooit zoveel oog voor al deze schoonheden. Behalve die paarlpoorten, die spreken hem wel aan. Pim vindt alles ‘praaaachtigggg’ en kan er iedere keer weer maar niet genoeg van krijgen. Bij iedere tweede of derde pas klinkt wel zijn ‘ohh..ooh’ of diepe zucht of streelt hij al die heerlijkheden.

 

Eenmaal aangekomen op het plein hebben beiden al snel plaatsgenomen onder twee enorme olijfbomen die de vorm hebben van een kandelaar op het terras van Douwe. Al snel zijn ze bezig met hun dagelijkse gekeuvel. Tussendoor nipt Pim aan een zeer sterk bakje Egberts-koffie en is Theo druk doende met het rollen van zijn zoveelste shagje van Weduwetabak.

 

Plotseling wordt hun aandacht afgeleid. Ergens diep onder hun voeten – vanuit het lager gelegen pikzwarte wolkendek – klinkt een lallend gezang. Terwijl Pim tevergeefs tracht om met zijn zachtroze slippers een kijkgaatje te porren in het helderwitte wolkendek heeft Theo in een mum van tijd een ruim kijkvenster gecreëerd met zijn grote handen. Terwijl hij naar beneden blikt verschijnt er op zijn gezicht een uitdrukking van walging en boosheid. ‘Gu-gu-gu-vvvv-dddd, Pim …, moet je nou kijken… wat een uitslover zeg.’ ‘Wie, wat, waar?’, vraagt Pim terwijl hij tevergeefs tracht het kolossale lichaam van Theo ietwat terzijde te schuiven. ‘Louis Sévèke, daar, daar’, wijst Theo terwijl hij ruimte maakt om Pim een bizar schouwspel te laten aanschouwen.

 Diep beneden op het pikzwarte wolkendek verlicht een staccato aan bliksemlichten een nogal opmerkelijk en rumoerig gezelschap. Er tussendoor loopt Sévèke als een gek in het rond met in zijn ene hand een groot blad vol met glazen zwart wolkenbier en in zijn andere hand een grote kom vol met dampende Goelag-worsten.

Onder een aantal kale – door zwartzure wolkenregen aangetaste – bomen zitten Stalin, Lenin, Mao, Trotsky, Sneevliet, Troelstra en Den Uyl. Met bezwete koppen zingen ze de internationale ter ere van de linkse verkiezingswinst op 22 november 2006 in het aardse Nederland.

‘Pr-r-r-roost, p-p-p-proo-oost, op Wouterrrrrrrtetje’, lalt Den Uyl. ‘Plu-lu-lu-looost’, op ‘Jan Malijnissen’ schreeuwt Mao er bovenuit.

 Intussen hebben Stalin, Lenin, Trotsky, Sneevliet en Troelstra de armen in elkaar gehaakt en dansen op oude Sowjetwijze tussen stapels hels milieuvuil in het rond. Luidkeels scanderen ze: ‘Femke-nastrovia, Femke-nastrovia, Femke-nastrovia’.Plotseling wordt Pim zachtjes op zijn schouders getikt. Met een vinger op zijn lippen gebaart Theo hem om stil te zijn en wijst naar rechts, naar een enorme massa engelen bestaande uit Mao’s ex-Lange-Mars-Chinezen en Stalins ex-Goelagbewoners uit de voormalige Oostbloklanden. Ook zij zijn op het rumoer afgekomen en hebben kijkgaten geschraapt in helderwitte wolkendek.

Ondanks de hemelse sferen staren ze vol verbijstering en met wolkentranen in hun ogen naar hun moordenaars die feesten in het gezelschap van hun helse Nederlandse trawanten. Enkelen kunnen het niet meer aanzien en slaan de engelenvleugels voor hun ogen.

Gelukkig duurt dit verdrietige schouwspel maar even. Op kordate wijze grijpt God in en maakt een einde aan dit onhemelse verdriet. Terwijl het engelenkoor een hemels lied inzet blaast hij met een zacht briesje en verheerlijkend en verdichtende wolkenlaag over het gruwelijke schouwspel.        

  
Abrupt draait iedereen zich om en keert terug naar de dagelijkse hemelheden.

Even later hebben Theo en Pim een van hun favoriete uitkijkposten opgezocht aan de rand van een enorme zeewolk. Ze hebben zich laten zakken in een door Pim ontworpen schommelstoel bekleed met zachte helderblauwe donswolken. Terwijl ze onder de eeuwige zonnestralen heen en weer wiegen vergeten ze al snel het helse gebeuren. Stilzwijgend genieten ze van de hemelse vergezichten en de golvende waterwolken die tevergeefs trachten om iedere keer weer het wolkenstrand te beklimmen.

 

Al snel is Pim weggedommeld. Hij droomt van de grote Adonis die zijn ooit zijn aardse slaapkamer sierde, ‘prachtig, prachtig, wat een … had die man…’, abrupt wordt zijn droom onderbroken door de stem van Theo. ‘Pim, Pihiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim, kom kijkennnnn, je vriendje Woutertje met dat lekkere draaikontje is er weer.’ Theo ligt op zijn buik en tuurt door een enorme engelenscoop over de wolkenrand naar het aardse gebeuren in Haagse Nederland. ‘Draaikontje ruikt amper de macht of hij begint alweer op een Partij van de Afgrondachtige wijze te oreren. Hij heeft momenteel een spoeddebatje in de Tweede kamer voor het belang van asielzoekers in Nederland, je weet wel die van die 26.000 gesubsidieerde gezichten. Woutertje wil een generaal pardon.’
‘Ach man klets niet’, sist Pim pissig omdat Theo zijn heerlijke droom verstoord heeft. ‘Ten eerste gaat dat gewouterde pardon niet om die 26.000 maar om veel meer en kan wel van toepassing zijn voor 225.000 gelukz …. uhh, uh, ik bedoel asielzoekers. Ten tweede gaat het helemaal niet om die asielzoekers maar gaat het om de continuïteit van de door de PvdA gecontroleerde asielindustrie.’
‘Asielindustrie, asielindustrie, wat bazel je nou weer?’, interrumpeert Theo en vervolgt: ‘het gaat toch niet om een of ander massaal geïmporteerd exotische speelgoedje!’
Met een cynisch lachje op zijn gezicht kijkt Pim Theo aan en zegt op een nogal belerende toon:
‘Exotisch?, nee niet exotisch maar wel zeeeeeeeer rendabel. Het is namelijk niet voor niets dat PvdA-politici het vuur uit hun sloffen lopen om miljoenen euro’s uit de staatskas te verzamelen om de door hun leden bestuurde vluchtelingenorganisaties met hun multi-culti activiteiten te subsidiëren. Dat zijn namelijk zeer belangrijke kweekvijvers voor nieuw PvdA-stemvee. Overigens niet alleen voor de PvdA hoor maar ook voor GroenLinks en de SP.’
Met een
‘Ho, hooooo’, onderbreekt Theo Pims betoog en laat erop volgen. ‘En dat gedoe van die kruizenruiker Rouvoet dan, die doet er ook aan mee?’.
Pim reageert met een soort wegwuivend handgebaar en antwoord:
‘Tja, dat is een ander kapittel. Eerst jarenlang het gevestigde kerkvolk wegjagen met bevrijdingtheologisch gelul en dan zoete pardonkoekjes bakken voor gelukz …, uuuhum … ik bedoel asielzoekers uit de Derde Wereld om de kerkbankjes weer te vullen.’


Theo begint te lachen,
‘wahahaaaa, heb je zijn nummer twee al eens bekeken, Tineke Huizinga-Heringa. Dat ding is actief voor die eerder door jou genoemde 26.000 duizend gesubsidieerde gezichten. Ze behoort namelijk tot hun Comité van aanbeveling.Wat een lijzig wijf zeg.  Als je dat mens hoort praten lijkt het wel een dominee die vanaf de kansel de gelovigen toespreekt. Bah, er zit geen haartje verkeerd aan dat mens.’
Pim haakt in,
‘Jaha, jahaaa … die zitten er wellll. Neem bijvoorbeeld in november 2006, voordat de opnamen voor de TV uitzending van Kieswijzer in Amsterdam begon. Toen zat haar haar helemaaaaaal verkeerd. Een dame van de TV-ploeg probeerde nog om er wat christelijks van te maken. Ze werd er ontzeeeettend wanhopig van. Een fotograaf zag het hele gebeuren en probeerde haar Tineke te fotograferen toen ze op een gegeven moment met krulspelden in haar haar zat. Ohhh wat werd Tineke toen boos zeg. De arme man kreeg flink op zijn falie. Weg moest hij, weg… Geen gefotografeer van Tineke met krulspelden in haar haar. Pssssssssss, net of er enig verschil te zien was zonder die dingen. Ze kan zich beter Tineke Pluizinga noemen.’
Met een lichtelijk gegrom overstemt Theo Pim:
‘Pluizinga, Luizinga, dat mens kan me geen moer schelen. Ik hoop alleen maar dat zij en Rouvoet niet in de nieuw te vormen regering komen te zitten. Bah, een nieuw soort Gert en Hermien, een nieuw soort gospelduo maar dan op Haags niveau.’     

Theo stopt zijn verhaal omdat hij geïrriteerd is geraakt doordat Pim op ritmische wijze met zijn rechterwijsvinger steeds harder tikt op de engelenscoop en tegelijkertijd mompelt: ‘Inkomend, uitgaand, inkomend, uitgaand, inkomend, uitgaand’. ‘Stop, sto-ho-o-op,’ schreeuwt Theo. ‘Wat moet dit voorstellen, inkomend, uitgaand …, wat bedoel je man?’

Terwijl Pim beide handen omhoog heft zegt hij: ‘Pardon, generaal pardon … heeeel simpel stupid. Inkomend staat voor asielzoekers die de staatsuitgaven omhoog jagen en mede daardoor de belastingdruk verhogen; en uitgaand staat voor kapitaalvlucht, vertrekkende autochtonen of overige belastingbetalers.’
‘Oh.. bedoel je dat. Nou dan weet ik er ook wel een’, reageert Theo, waarna hij op luidruchtige wijze begint te roepen: ‘zesentwintigduizend, nog een stadje erbij. Zesentwintigduizend, nog een stadje erbij. Zesentwintigduizend, nog een stadje erbij.’
‘Wat, wat wa-hat zesentwintigduizend, nog een stadje erbij?’ onderbreekt Pim hem ongeduldig.

‘Nou die 26.000 asielzoekende gezichten van Woutertje draaikont en Tineke Pluizinga. Dat aantal is net zo groot als het aantaal inwoners van: Diemen, Werkendam, Sluis, Langedijk (Oudkarspel, Noord-Scharwoude, Zuid-Scharwoude, Broek op Langedijk, Sint Pancras en Koedijk.), Nunspeet, Wassenaar of Culemborg. Dus hebben we …’
‘Ho, ho stop maar’, onderbreekt Pim op hoge toon. ‘Dat vuiltje hebben we zo gewassen.  We ‘deporteren’ de 26.000 naar een nieuwe droog te leggen polder, creëren een nieuw stadje met de naam Wouterstan, hebben het probleem opgelost en ruimte geschapen voor meerdere generale pardons.’
Theo loopt enigszins rood aan en roept:
‘Wat ben je toch een boekwetenschapper. Hoezo opgelost, helemaaaaal niet opgelost. Wie betaalt dat, wie houdt ze aan het vreten?

‘Nou die daar’, antwoord Pim op kordate wijze. ‘Waar?’, roept Theo terwijl hij om zich heen kijkt.

‘Daar’, Pim wijst naar beneden naar de aardse autowegen, naar de ellenlange files tijdens het ochtendgloren of avondrood, naar de mensen die gaan of komen van hun werk.


24 aardse uren later wordt de hemelse rust van Pim en Theo opnieuw onderbroken door een ontzettende gedonder en gefluit onder hun voeten.
‘Begint dat gesodemieter daar beneden nu weer. Houden Sévèke en zijn linkse tuig weer zo’n zwartgallig donderwolk feestje?’, bromt Theo terwijl hij met handen begint aan het creëren van een kijkgat.
‘Nee lieverd’, antwoord Pim met vrolijke stem en drukt een groot glas roze champagne onder Theo’s neus. ‘Kijk maar eens over de wolkenrand, naar al die mooie exploderende kleuren. Het is feest daar op aarde, het is happy new year.’


Ter Nagedachtenis

november 3, 2006

TER NAGEDACHTENISNovember 2006‘Pim, Pihiiiim. Heb je dat ggggvvvddd rooie Amsterdamse politieke NSB-zooitje bij elkaar gezien. Wel lullen over een vrije dag voor een of ander islamitisch feest maar niet even stil blijven staan op de plek waar ik vermoord ben. Het is dat ik een ggggvvvddd vliegverbod heb anders zou ik ze daar beneden eens flink met mijn pen om de oren slaan’, tiert Theo terwijl hij over het randje van zijn wolkendek naar het Amsterdamse gemeentehuis kijkt.Enkele meters verderop ligt Pim (in een bijna niet te zien klein zwembroekje) heerlijk te zonnen in het eeuwige zonnetje. Zijn gevleugelde knapen zijn druk doende om hem al zachtjes masserend voor de zoveelste keer te voorzien van een geurend laagje zonnebrandolie.
‘Ach lekker dikkerdje, maak je toch niet druk, geniet van het eeuwige leven’, reageert hij met een ietwat kreunende stem en vervolgt: ‘Hier hebben we geen regenten die vanuit het Haagse pluche het volk verlakken en enkele weken voor de verkiezingen gouden bergen beloven. Hier hebben we geen jonge allochtonen die in de wolken worden gelegd en intussen oude vrouwtjes beroven. Hier hebben we geen belastingheffingen om de eeuwige honger van corrupte politici te stillen. Hier hebben we geen nieuwe canon nodig om de geschiedenis aan te passen aan de gevolgen van meer dan dertig jaar linkse kerk vervuiling. Jij en ik, wij … worden niet genoemd in dat rijkelijk gesubsidieerde geschiedenisproject. Wel Srebrenica, dat ongelofelijke schandaal waar onze militaire meisjes en jongens de schuld van kregen maar in werkelijkheid dat geMabelde ding met haar ex-geliefde moslim een vinger in het bloedige papje had. Of, of … die koffiekloot, die salonsocialist Max Havelaar. Ook hij staat in de nieuwe canon, je weet wel dat mannetje van die zogenaamde eerlijke linkse kerk koffie. Dat mannetje dat zichzelf zag als de nieuwe radja van Indonesië. Dat mannetje dat constant alles vergokte en zijn hele gezin in de afgrond stortte. Ook hij heeft een ereplaats op dat geschiedkundige canonlijstje. Tja, de Nederlandse willekeur kent geen grenzen. Ons zijn ze snel vergeten, we hadden gewoon de verkleurde kleur schat.’‘Wat …, verkeerde kleurrrrrrrrr, wat heeft dat in gggggdddsss-naam er mee te maken?’, bromt Theo terwijl hij driftig in zijn tabaksbuidel graaft om een shagje te draaien.Met een glimlach op zijn gezicht schampert Pim, ‘Nou heel simpel, neem het geval Kerwin Duinmeijer, je weet dat schattige Antilliaanse jongetje. Dat lieverdje dat meer dan twintig jaar geleden, in 1983, de dood vond door zinloos geweld. Sinds zijn dood vindt er ieder jaar een Kerwin Duinmeijer-herdenking plaats met een tocht van de Dam naar het Vondelpark waar het standbeeld Mama Baranka ter nagedachtenis aan hem is opgericht. Ze krijgen zelfs subsidie voor deze activiteiten. Als je meer wilt weten moet je maar eens een of andere satelliet aftappen en kijken op http://www.kerwin.nl/nieuws.htm, en, en …..’  ‘Ho, ho, stop, stop, ik kan het niet meer horen’, schreeuwt Theo terwijl hij enkele plukjes wolken in zijn oren stopt. Met enigszins gebogen schouders draait hij zich om en loopt driftig weg met een peuk in zijn rechtermondhoek, en rechterduim achter een bretel.Terwijl Pim Theo nakijkt is zijn hemelse blik van zijn gezicht verdwenen en denkt hij terug naar dagen voor de verkiezingen van mei 2002. Peinzend vraagt hij zich af hoe hij het na de verkiezingen van toen ervaren zou hebben, daar in Den Haag, in het politieke pluche.
Met een zucht draait hij zich om op zijn hemelse zonnebed en mompelt:
‘Die verdomde Volkert van der Graaf, hoe lang duurt het nog voordat ik hem een paar verdiepingen lager tussen de pikzwarte wolken zie rondkruipen bij een van zijn maten, Louis Sévèke.’