Het loopt tegen eind december 2008, op vele plaatsen in ons land schittert de kerstverlichting je tegemoet. Ondanks deze feestachtige sfeer heerst er in vele huiskamers een mineurstemming.
Tot grote teleurstelling van een groot aantal werknemers zijn bij overheidsinstellingen en ondernemingen de jaarlijks terugkerende kerstversiering of het zo begeerde kerstpakket achterwege gebleven. Een compromis tegenover de werknemers die het islamitisch geloof aanhangen.
Tegenover dit ‘arbeidersverdriet’ staat dat dit besluit met open armen is ontvangen door de aanhangers van de linkse politiek. Zij verkeren zo wie zo in een juichstemming, over enkele weken hebben de Verenigde Staten een nieuwe president: Barak Obama. Eindelijk gaat de door hen zo verfoeide Bush het veld ruimen.
Ook de moslimbevolking staat te trappelen van ongeduld. Ze rekenen op de sympathie van Obama en hopen dat hij zijn idealen gestand doet en op korte termijn de Palestijnen helpt bij het realiseren van hun eigen onafhankelijke staat. In dit kader gonst het binnen de internationale gemeenschap van de geruchten: ‘Nu komt er eindelijk een eind aan het voorkeursbeleid van de Verenigde Staten ten aanzien van de joden, van de staat Israël’.
Intussen lopen achter de schermen de spanningen op. De afgelopen weken heeft het Israëlisch kabinet al menig crisisberaad achter de rug. Men vermoedt dat het verdwijnen van Bush dramatische gevolgen heeft voor het voortbestaan van de Israëlische staat.
In juni 2008 kwam de Israëlische president Olmert nog opgetogen uit een beraad met Bush. ‘Elke dag komen we dichter bij het stopzetten van het nucleaire programma van Iran. Ik denk dat het niet gepast is voor Iran om te weten waar we mee bezig zijn’, aldus Olmert.
De Volkskrant van 6 juni 2008 omschreef de angst van Israël voor Iran als volgt: ‘Het grootste Israëlische angstvisioen is een bureau in Teheran waarop een rode knop staat met daarboven de vinger van Mahmoud Ahmadinejad.’
Volgens de grootste Israelisch krant, Yedioth Ahronot, had Olmert aan de Amerikaanse president om een aanval op Iran gevraagd, een verzoek dat door het verdwijnen van Bush kansloos werd.
Het is kerstnacht 2008, omstreeks middernacht wordt het feestgedruis abrupt verstoord. TV- en radio-zenders onderbreken hun programma’s: ‘Enkele minuten geleden hebben Israëlische vliegtuigen niet alleen de hoofdstad van Iran gebombardeerd maar ook enkele geheime kerncentrales in dat land.’
Weg is de kerstvreugde, wereldwijd zit de bevolking aan de buis gekluisterd. Al snel verschijnen er beelden van brandende synagoge en Israëlische ambassades in het westen. Ook Nederland ontkomt er niet aan, de moslimbevolking komt in opstand. Branden in Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Den Bosch. Tilburg, overal breken rellen uit.
Van de linkse feestvreugde over het aantreden van Bark Obama en het verdwijnen van Bush is niets meer te merken.